Het stadsbestuur van Den Haag gaat Rijkswaterstaat niet verzoeken om de windturbine langs de A4 stil te leggen. Daarmee legt wethouder Joris Wijsmuller een motie van de gemeenteraad, ingediend door Arjen Dubbelaar (Groep de Mos) en in meerderheid gesteund, naast zich neer.

De gemeente Leidschendam-Voorburg, waarvan de inwoners het meest last zeggen te hebben van de windmolen, heeft in november vorig jaar wél zo’n handhavingsverzoek bij Rijkswaterstaat ingediend. Eigenaar De Wolff Nederland Windenergie heeft verzuimd een vergunning aan te vragen op grond van de Wet Beheer Rijkswaterstaatswerken (WBR) en daarom vond Leidschendam-Voorburg het niet verantwoord de windmolen in bedrijf te houden. “Zonder vergunning betekent immers dat nog niet is vastgesteld of een doelmatig en veilig gebruik van de rijksweg wordt belemmerd of dat er anderszins gevaar is voor gebruikers en aanwonenden,” zo luidde de argumentatie van de Vliet-gemeente.

Den Haag vindt die redenering inmiddels achterhaald door de tijd en acht het uitvoeren van de raadsmotie daarom niet meer relevant. Rijkswaterstaat heeft namelijk in december door middel van een ontwerpbesluit laten weten dat de windmolen-eigenaar de inmiddels aangevraagde WBR-vergunning tegemoet kan zien. En nu dat zo zeker is, geeft het volgens Rijkswaterstaat geen pas het handhavingsverzoek van de gemeente Leidschendam-Voorburg te honoreren om de turbine stil te leggen. Tegen het besluit van Rijkswaterstaat kunnen nog tot en met de laatste dag van deze maand bezwaren worden ingediend.